Ghostwriters zijn professionals in geschreven en gesproken taal die namens iemand anders een tekst produceren. Een speech bijvoorbeeld, of zelfs een heel boek. De relatieve tragedie bestaat daaruit dat ze in principe onbekend blijven. Ze zijn hun geld echter dubbel en dwars waard. Want hun taak ligt erin om meer verkoop of publiciteit te behalen dan de feitelijke frontperson zou kunnen bereiken. En dat genoegen (en de geldelijke vergoeding) verzacht het bestaan in de schaduw.
Zo schreef ik jarenlang presentaties voor het bestuur van een beursgenoteerde onderneming. De gekapitaliseerde waarde van de hoeveelheid redactionele aandacht in het FD, de Financiële Telegraaf en andere media was een mooie kwantificering van mijn ‘opbrengst’. Ere wie ere toekomt? Dat kan blijkbaar op vele manieren. Maar alles heeft een keerzijde, en er bestaat ook ere wie geen ere toekomt. Zo spreken we helaas met zekere regelmaat buitenpromovendi bij wie de promotor vraagt, nee, eist dat zijn of haar (het gebruik hier van zowel de mannelijke als vrouwelijke vorm is politiek correct, maar tot nu toe was het steeds een ‘hij’) naam als medeauteur wordt vermeld. Ga daar maar eens tegenin binnen de machtsverhoudingen tijdens een promotietraject. Uit een onderzoek van NOS op 3 naar wangedrag op universiteiten bleek uit zo'n vierhonderd ervaringen van promovendi intimidatie en gesjoemel met auteurs.
Maar ik begrijp het. Want voor sommigen is de apenrots die citation index heet onweerstaanbaar. Des te verwonderlijker is het verschijnsel van ghost scientists. Dan doel ik niet op de man van de nicht van een voormalig universitair decaan ergens in het zuiden van het land, die zelfs zonder enig wetenschappelijk vooronderwijs was aangesteld als universitair hoofddocent ergens in het midden van het land, zo kwam afgelopen maand weer in de media. Deze persoon was weliswaar eveneens een spookwetenschapper, maar in elk geval een mens van vlees en bloed. In zijn onderzoek Plagiarizing Names (2019) beschrijft Mario Biagioli echter volledig verzonnen coauteurs vanwege “[…] the increasingly important source of credibility provided by institutional affiliations, which may begin to function like ‘brands’.” Zo wordt een manuscript makkelijker door het simuleren van een breed onderzoeksteam tot toppublicatie gepimpt.
Neem nu Borat Sagdiyev, senior onderzoeker aan de Universiteit van Kazakhstan, en lid van de redactiecommissie van het vooraanstaande journal Immunology and Vaccines. Wie goed doorzoekt, ontdekt dat deze Sagdiyev helemaal geen wetenschapper is, maar bekend staat als zwaar foute antisemitische journalist. Of nog erger: een bedenksel is van de Britse komiek Sacha Baron Cohen. U kent Borat waarschijnlijk wel simpelweg bij zijn voornaam, wereldberoemd dankzij zijn grensverleggende mankini-outfit. Ach, als het werkt voor het verlichten van de publicatiedruk, wie ben ik dan als onbelaste self-employed onderzoeker om iets te vinden van spookwetenschappers (but I do)? En dus sluit ik me volledig aan bij Adam Marcus en Ivan Oransky, die in 2016 een blog schreven met de titel: ‘Why Fake Data When You Can Fake a Scientist?’
Biagiolo, M. (2019). Plagiarizing Names. Trends in chemistry. doi.org/10.1016/j.trechm.2019.02.005
Marcus, A., & Oransky, I (2016). Why Fake Data When You Can Fake a Scientist? Nautilis.
NOS op 3 (2021). 'Een dictator als promotor': ombudsman moet jonge wetenschapper helpen.
01-07-2021