Mijn proefschrift ging over gaten in regels. En daarvan zijn er heel veel. Die gaten dan. En veel verschillende. Iemand verzuchtte eens dat het hem ging duizelen van al die gaten. Kon ik niet een keertje 'mazen' zeggen?
Het lastige van synoniemen is dat de algemene gedachte is dat het woorden betreft met dezelfde betekenis. Maar dat is natuurlijk niet zo. Immers, waarom zou je een tweede woord verzinnen als er al eenzelfde bestaat. Er is namelijk altijd een kleurverschil. 'Mazen' associeert u waarschijnlijk met mazen in de wet, en vervolgens waarschijnlijk met schimmige handelingen. Gaten in regels hebben die negatieve connotatie helemaal niet.
De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beschrijft het synoniem als "[...] een semantisch alternatief: het maakt gebruik van het feit dat een taal vaak meer woorden heeft voor hetzelfde begrip, waarbij overigens wel sprake kan zijn van een sfeer- of betekenisnuance." Nu hebben synoniemen natuurlijk wel een functie. Vooral als plezierige afwisseling, vooral in teksten die vermaak tot doelstelling hebben. Als er ergens een vak- en wetenschapsgebied is waar synoniemen volledig uit den boze zijn, dan is dat wel het recht. Lexicograaf Aart van den End, betrokken bij de ontwikkeling van het Juridisch-Economisch Lexicon Nederlands-Duits, heeft zelfs zeer ervaren vertalers in de synoniemenval zien trappen: "Pas als ik vroeg ‘wat krijg je dan als je dit terugvertaalt?’ viel het kwartje."
Een van de mede-promovendi in mijn cohort, Cees Grol, deed onderzoek naar passend onderwijs. Hij wilde in het Engels publiceren, dat stond vast. Ergens in de vier, vijf jaar dat ons proefschrifttraject duurde, deelde hij met ons zijn worsteling met de juiste Engelstalige terminologie. Appropiate education? Adequate education? Suitable education? Of moest de verfijning worden gezocht in het tweede deel van de woordgroep: adequate tuition? Ik heb zijn proefschrift erbij gepakt en de titel geeft direct uitsluitsel over zijn uiteindelijke keuze: Exploring Voices Exploring Appropriate Education.
Dit alles hierboven geldt eigenlijk als inleiding op Menno Wigman, de dichter en vertaler die vorig jaar februari overleed. In 2012 verscheen zijn bundel 'Mijn naam is Legioen' met daarin het gedicht 'Aan een man in de supermarkt'.
En toen, gifmuze, kroop hij in mijn blik:
een man, klein, dik, met onbemand gezicht
die keek alsof hij Ron of Ruud moest heten.
En alles wat hij dacht was mij bekend:
belasting, voetbal, Emma, missverkiezing,
broccoli, koffiefilters - heel zijn mond
een dunne brief vol blanco levensdrift.
En ik was in verwachting van een scheef
gedicht, wou hem haten, kon het niet -
want alles wat hij droomt, dacht ik, droom ik
niet beter. Goed, gegroet dus, vale oom
die net zo magisch over lakens droomt.
De rij in, dan naar huis, deurmat, ijskast,
de bank, de oven, later weer die slaap.
Ik ben zo bang dat je niet eens bestaat.
De 'vale oom' is inmiddels een running gag bij mij thuis. Uiteraard gaat het hier niet om een lijkbleek familielid dat wordt uitgezwaaid. Hoewel, de zinnen daarna bevatten verdacht veel woorden die de associatie met de kleur wit en de dood oproepen: 'lakens', 'ijskast', 'slaap', 'niet bestaat'. En in de strofe daarboven ook al 'blanco'. Toch kan ik dit niet anders lezen dan de Latijnse standaardgroet vale, de imperatief van valēre, 'gezond zijn' of 'het goed met je gaan'. 'Vale' is dus een synoniem van een woord ervoor, 'gegroet'. Maar het synoniem-zijn is niet eens wat de grootste verwarring veroorzaakt. Dat is het feit dat dit synoniem ook nog eens een bestaand Nederlands woord is, maar met een geheel andere betekenis. Leuk voor cryptogrammen, niet zo geslaagd in een proefschrift. Curate ut valeatis!
01-11-2019