Wetenschappers zijn serieuze mensen die noooooit 1 april grappen zouden uithalen. Toch? Want 1 april gaat over fopperijen en wetenschap gaat over waarheidsvindingen; en die sluiten elkaar dus uit. Toch? Nope. Ook wetenschappers halen wel eens een geintje uit. Hun fopperijtjes zitten vaak verstopt in hun artikelen, en daarom worden ze ook – hoe toepasselijk voor deze maand – wel eens easter eggs genoemd: paaseitjes die je een glimlach kunnen ontfutselen.
Sommige eitjes liggen redelijk in het zicht, andere zijn alleen met enige voorkennis te vinden, en weer andere zijn zo verpakt, dat je niet zeker weet of de auteur ze als paasei bedoeld heeft, of onbedoeld en in alle onschuld grappig is (maar omdat de meeste wetenschappers goed weten wat ze doen, kun je van dat laatste eigenlijk niet uitgaan). Goede plekken om een ei te leggen zijn in de titels van publicaties, acroniemen, acknowledgements, voet- en eindnoten, motto’s, en de auteursnamen, kortom: plekken die voor iedereen zichtbaar zijn en waar veel mensen vluchtig overheen lezen. Een paar voorbeelden.
Sommige publicaties dragen een titel waarbij je onwillekeurig glimlacht. Zo hebben Carlson, Vazire en Oltmanns hun artikel You Probably Think This Paper’s About You: Narcissists’ Perceptions of Their Personality and Reputation genoemd, en Forde, Casey en Grainger hun artikel An unusual penpal: case report and literature review of posterior urethral injuries secondary to foreign body insertion.
Veel onderzoeksprojecten hebben lange en ingewikkelde namen, dus kiezen auteurs voor acroniemen. En dat blijken perfecte locaties voor serieus werk met een knipoog van de onderzoekers. Wat te denken bijvoorbeeld van Primary Angioplasty Versus Stent Implemantation in Acute Myocardial Infarction (PASTA) en Stent Use is Superior for Hospitalized Infarction patrient (SUSHI), waarop de auteurs concluderen dat “PASTA is good but SUSHI is better”? Of van het Proton-Enhanced Nuclear Induction Spectroscopy experiment?
In de acknowledgements staan normaal gesproken de instanties die het onderzoek mogelijk hebben gemaakt en de personen die inhoudelijk hebben bijgedragen. En soms staat er meer. Zo danken de auteurs van Identification of Small Molecule Inhibitors of Pseudomonas aeruginosa Exoenzyme S Using a Yeast Phenotypic Screen niet alleen John R. Rohde en Raphael H. Valdivia ‘for helpful comments’, maar ook R. Siffredi ‘for constant support’… en Rocco Siffredi is een Italiaanse pornoauteur. Zo bedanken Mulligan en Sala-i-Martin ene Visca el Barça, geen persoon maar een voetballeus van fans van FC Barcelona. En zo dankte coauteur Caleb M. Brown in de ackowledgements van zijn artikel over dinosaurussen Lorna O’Brian voor haar ‘ongoing and unwavering support’, en vroeg hij haar ten huwelijk.
Voet- en eindnoten kunnen ook kleine plagerijtjes bevatten. Kijk maar naar R. Douglas Gregory, die in een voetnoot op pagina 33 van zijn boek Classical Mechanics (Cambridge University Press) schreef: “Be a hero. Obtain this formula yourself without looking at the text.” Het motto van dit zelfde boek is ook niet zonder enige ironie: “Bloody instructions, which, being taught, Return to plague th’ inventor” (Shakespeare, Macbeth, act I, sc. 7).
Tot slot de auteursnamen. Het is moeilijk je naam opzettelijk grappig te laten zijn; die is je immers gegeven en de credits gaan dus naar je ouders. De meeste paaseieren zitten dus in gefingeerde namen, zoals Stronzo Bestiale (Italiaans voor ‘grote klootzak’) of in coauteurs die nooit coauteur kunnen zijn. In 1978 verscheen een artikel van Polly Matzinger en Galadriel Mirkwood, alleen, die laatste was de hond van die eerste. En Andre Geim, 2010 Nobellaureaat, heeft gepubliceerd met H.A.M.S.ter Tisha, zijn hamster.
Toegegeven, humor is in the eye of the beholder, en niet alle paaseitjes zijn even komisch... maar dat wetenschappers altijd alleen maar serieus zijn, is bij deze als stelling weerlegd.
Zelf ooit een paasei gevonden of verstopt? Laat het ons weten!
01-04-2017