Expertisecentrum Buitenpromoveren

Academia obscura - door Floor

Als je op vakantie gaat, zijn er verschillende graden van voorbereiding. Ik heb daarvoor onderstaand modelletje ontwikkeld:

Daaruit komt de volgende voorbereidingstypologie:
1. geen voorbereiding;
2. overmatige voorbereiding door vooraf het Gronings dialect op YouTube op te zoeken, een strak dagschema te maken van de must see must do dingetjes (inclusief horecareserveringen op basis van grondige analyse van lokale menukaarten) en in de trein nog het stratenplan van Appingedam uit je hoofd te leren;
3. hooguit wat lichte voorbereiding, bijvoorbeeld een paar behulpzame woordjes en zinnetjes leren zoals ‘goedendag’ en ‘wat kost hier de prei?’, kijken wat de lokale weersverwachtingen zijn en de wisselkoers met de euro checken;
4. voorbereiding wordt in beslag genomen door twijfels over wel of niet gaan.

Stel nu dat er een volkje is dat over alle landsgrenzen heen zijn eigen cultuur heeft? Dat je de mensen van dit volkje gewoon kunt tegenkomen zonder hen aan uiterlijke kenmerken als zodanig te herkennen? Ze zien er qua fysiek hetzelfde uit, stoten dezelfde klanken uit ter communicatie. Ze zijn op het eerste gezicht en gehoor dus gewoon gewoon; wat hen als volk onderscheidt is niet direct waarneembaar. En toch hebben ze gewoontes die voor mensen die niet tot de hunnen behoren ongewoon zijn. Stel nu dus dat buitenpromoveren ook een reis is, met als bestemming Academia? Hoe kun je je dan het beste voorbereiden?

Geen voorbereiding is geen goede optie. “Ze zullen wel hetzelfde zijn als ik” is een verkeerde aanname, want als ze hetzelfde waren, dan was je al gepromoveerd (promoveren is ‘een van ons’ worden). Je verrassingstolerantie mag wel hoog zijn, op enig moment moet de vrolijke verbazing overgaan in wél begrijpen wat er nu van je verwacht wordt, en dat dan ook gaan doen. Alleen maar twijfelen is ook geen optie, want nog los van de vraag of je dan überhaupt tot beginnen komt, is “Ik hou niet van verrassingen” geen hoopgevende houding voor een originele bijdrage aan de wetenschap. En een gezonde aanname van verschil moet op enig moment toch echt plaats maken voor het overbruggen van dat verschil. Kort gezegd: ergens tussen “Ze zullen daar wel compleet anders zijn dan ik” en “Ik laat me graag verrassen” moet je wezen voor een doctorstitel, en daar moet de voorbereiding dus op gericht zijn. Mijn advies is dus een voorbereiding van 2,5: uitgaan van verschillen en die blijmoedig verkleinen.

Gelukkig zijn daar diverse reisgidsen voor Academia. Het Handboek Buitenpromoveren besteedt veel aandacht aan wetenschapsetnografie, waarbij we ons onder andere hebben gebaseerd op Academic Tribes and Territories en Sociology of Science. Sinds kort is er een nieuwe gids: Academia Obscura. The hidden silly side of higher education. Deze reisgids van Glenn Wright is via social media tot stand gekomen voor en door academici: promovendi, jonge doctoren en oude rotten. Definitely een aanrader, want humor toont én overbrugt verschillen. Twee voorbeelden.

Prestige en status in Academia verwerf je met impact. “Impact in academia”, schrijft Wright, “is like sex: everyone is talking about it, but few are having it, or at least, not as regularly and as intensely as they’d like. We all want more of it, and many of us are obsessively measuring and analysing it” (p. 145). Er zijn verschillende maten om impact via citaties te meten. Academia zou Academia niet zijn, als deze niet zelf ook object van kritische studie worden en, in sommige contreien, mikpunt van spot. Want ook al hangen wetenschappelijke carrières af van impact en zijn citaties dus een ernstige zaak, het bizarre van dit puntensysteem mag ook best uitvergroot worden. Zo is er tegenwoordig de Kayne Index, het aantal zelfcitaties + het totaal aantal citaties, want “Just as Kayne thinks he’s the greatest rock star alive, plenty of academics seem to love themselves a touch too much” (p. 151). En er is de Priorities Index, het aantal dode huisplanten + (dat aantal + het totaal aantal citaties), want “Academics are often working so hard that they neglect everything else, from house plants to relationships. Calculating your Priorities Index might just help you get some perspective” (p. 152).

Impact en publiceren gaan hand in hand, het eerste volgt uit het twee, dus publiceren is belangrijk. In het hoofdstuk “Academic Publishing” staat het gehele proces beschreven, inclusief de raarheid van sommige onderdelen zoals de ter publicatie aangeboden artikelen en het peer-reviewproces. Maar vooraf aan het publiceren gaat natuurlijk schrijven, en Academia Obscura geeft mooie voorbeelden van het academees. Heb je een heel lage p-waarde? Schrijf dan: “A robust trend toward significance” (p. 107) of: “Only flirting with conventional levels of significance” (p. 108). En ook aan de dagelijkse conversatie is gedacht met een heuse vertaallijst op pagina 117: “Various sources” betekent dat je de sussemmesso van dat ene artikel bent vergeten, “An extensive literature review” staat voor een snelle zoektocht op Google en “Is impossible to summarise simply” is een nette manier om te zeggen dat je het nog steeds niet snapt.

Academici mensen? Yep. Een bijzonder volkje? Ook. De voorbereiding dus? Liefst 2,5. Of, met Hannah Arendt: “Prepare for the worst; expect the best; and take what comes.”


Bestel nu om te lezen met de Kerst (of daarna):
Wright, G. (2017). Academia Obscura. The hidden silly side of higher education. Londen, VK: Cornerstone.
Becher, T. & Trowler, P. (2001). Academic Tribes and Territories. Maidenhead, VK: Open University Press.
Merton, R.K. (2010). Sociology of Science and Sociology as Science. New York, VS: Columbia University Press.

01-12-2017