Expertisecentrum Buitenpromoveren

Arbeidsdag - door Floor

Het is vandaag 1 mei, dag van de arbeid. Deze dag is door de internationale arbeidersvereniging als feestdag geïnstalleerd toen de Verenigde Staten de achturige werkdag introduceerden, maar wij vieren haar in Nederland officieel niet. Ook niet op de eerste maandag van september, als de Amerikanen hun eigen labor day vieren.

Desondanks is het geen slecht idee om eens stil te staan bij je werk, betaald of onbetaald. Werk wordt in het algemeen beschouwd als een zinvolle besteding van je tijd. Toch waarderen we niet al die zinvolle bestedingen op dezelfde manier. Soms staat er een financiële vergoeding tegenover, soms doe je het voor de eer, je netwerk of de hobby. Maatschappelijke relevantie is voor renumeratie niet altijd doorslaggevend. Opvoeding, mantelzorg, vrijwilligerswerk in zorg, buurt- en verenigingswezen zijn bekende zinvolle tijdsbestedingen waar geen geld tegenover staat; dat moet immaterieel maar bevredigend zijn. Kunstenaars zijn notoir onderbetaald. En ook promoveren gebeurt meer en meer gratis. Dat wil zeggen: de promovendus krijgt er geen vergoeding voor. De bonus of premie is er trouwens nog wel, die gaat naar de universiteit.

Op arbeidsdag kan het geen kwaad eens stil te staan bij deze situatie. Werken aan een promotieonderzoek vraagt veel tijd, discipline en motivatie. Veel buitenpromovendi hechten niet op de eerste plaats aan de in het vooruitzicht gestelde titel, maar aan wat ze met hun onderzoek voor professie, maatschappij en wetenschap kunnen betekenen. En natuurlijk zijn ze ten diepste geïnteresseerd in het vraagstuk dat hen bezighoudt. En als de titel zich later kan uitbetalen in een hoger salaris of uurtarief, dan is het geen slechte investering. Allemaal goede bronnen om motivatie uit te putten, maar soms denk ik: mag het een onsje minder?

De wereld gaat aan vlijt ten onder.

Onze samenleving is gericht op presteren. In Amerikaanse termen heet het grind culture en Elon Musk, als exponent daarvan, zei ooit dat “nobody ever changed the world by working 40 hours a week”; hij proclameerde een maar liefst honderdurige werkweek. Toe maar zeg. Er is een theorie die stelt dat als de fysieke ruimte beperkt is en mensen zich dus minder horizontaal kunnen bewegen om elkaar even niet tegen te hoeven komen, de psychische ruimte benut wordt voor verticale ontsnappingen aan de massa. In andere woorden: we zoeken het maatschappelijk hogerop, bijvoorbeeld door het hoogst haalbare diploma. In een samenleving met een meritocratische belofte, zoals de onze, zien we die opwaartse druk terug in het hoger onderwijs, met de universiteit nog steeds als aantrekkelijkste perspectief en daarbinnen dan weer research masters en honours programs, om toch tussen de studenten een onderscheid te kunnen blijven maken. En dit alles zorgt ervoor dat cognitieve vaardigheden het meest gewaardeerd worden in onze samenleving en tot de best betaalde banen leiden. De investering waard dus, ware het niet dat de meritocratie haar belofte zelden inlost (maar van ons land wel en passant een theoretisch waterhoofd maakt).

Keerzijden zijn ook bekend. Burn-out is booming, ressentimenten laaien op en systemisch krijgen we geen grip op patronen die ooit onschuldig begonnen en nu tot karikaturen uitgroeien. Ik heb steeds vaker het idee dat we als tovenaarsleerling door onze eigen gemakzuchtige oplossing aan het verzuipen zijn. In de jaren tachtig verschenen diverse sociologische studies die het hadden over de laatmoderne tijd, waarin onze technocratische oplossingen zich tegen ons keren en een neerwaartse spiraal aan ongedaanmakingen van eerdere verdiensten ontketenen, met alle institutionele en ecologische ineenstortingen en implosies van dien. Het las zo ver weg nog toentertijd, het blijkt profetisch nu. Net als The time of the tribes van Maffesoli en de wat oudere boeken The image van Boorstin en De eendimensionale mens van Marcuse.

De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen. We starten met iets wat ons een goed idee lijkt. Voordat we het weten, raken we geabsorbeerd door de structuren en systemen die gelden, want nergens is nog een niemandsland. Bereid als we zijn tot compromissen – want laten we het vooral gezellig houden – voelen we ons oorspronkelijke vuur doven, maar we blijven wel lekker bezig en van de straat, steeds meer op routine en automatisme. We haken niet af, want wie A zegt moet ook B zeggen, en voor we het weten glijden we het hellend vlak af naar dingen waar we eigenlijk helemaal geen zin in hebben, maar ja, we zijn er nu eenmaal mee begonnen en wie A zegt, et cetera. En dus zitten we in een samenleving waarin veel mensen gratis – steeds harder gaan – werken met de suggestie dat dit zinvol is, want hetzij immaterieel bevredigend hetzij met het vooruitzicht dat het zich later wel terugbetaalt, terwijl dit laatste maar voor weinigen aan de orde is; en als het aan de orde is, dan blijft de immateriële beloning vaak uit. Volgens Graeber zijn immers de meeste mensen verstrikt geraakt in bullshit jobs en ik las laatst ergens dat 87 procent geen bevrediging vindt in zijn of haar baan. Buitenpromoveren kan dan een aantrekkelijke aanvulling zijn (dat gold althans voor mij zo), maar heeft hetzelfde risico als wat ik hier in de rest van deze alinea schrijf. Steeds vaker wordt bericht over de buitenpromovendus als verdienmodel. Dat ontlokt bemoeienis want rendement. Maar het voordeel van de buitenpromovendus is nu juist de vrijheid om eigen keuzes te maken, zowel intellectueel als planmatig. Waarmee ik maar wil zeggen: hou het zinvol voor jezelf. Dan maar later klaar, of helemaal niet. Raak niet vermalen door de tand dezes tijds.

Het is vandaag 1 mei, dag van de arbeid. Ik merk dat dit niet mijn vrolijkste dag is en rond deze blog af om te vieren dat ik de rest van de dag vrij kan nemen om te gaan klussen.
 

01-05-2023