In een straatbiebje trof ik onlangs twee edities aan van een tijdschrift, dat ik vroeger nog weleens los kocht. Deze twee exemplaren kwamen uit april en mei 2021, nadat ik daar al mee was gestopt. Ik nam ze mee naar huis om mijn geheugen weer eens of te frissen. Wat sprak me er destijds zo in aan? En waardoor ben ik later toch afgehaakt?
Vier jaar geleden was deze tijd van het jaar nog volop de periode van corona en lockdowns. Het tijdschrift moedigde de lezers – of beter: lezeressen, want het richt zich overduidelijk op jonge vrouwen – aan om toch vooral aan selfcare te doen. Locked-down life was immers al uitdagend genoeg. Eénmaal werd gewag gemaakt van Trump als iets uit de boze buitenwereld, maar de focus lag toch vooral op mindful en introspectief corona doorkomen, dit alles in zacht zoemende woorden en met softtone-illustraties.
Hoe worden jonge vrouwen anno nu geadviseerd om polycrises door te komen? Nieuwsgierig naar het antwoord kocht ik gisteren een actueel exemplaar. Vergeleken bij nu is corona immers misschien een beetje klein bier. Met stijgende verbijstering merkte ik echter dat de buitenwereld was weggeschreven uit het tijdschrift, behalve op twee plekken. Vlak voor halverwege deelde een columnist op licht schuldbewuste toon haar besef dat er meer nodig is dan online activisme – en liet in het midden wat ze dan nu offline anders doet. En helemaal aan het begin, in het redactioneel, schreef de hoofdredacteur dat ze de laatste jaren misschien wat veel met mindfulness bezig was geweest en nu snakte naar verbinding. Ze haalde een hoogleraar aan, die ons op LinkedIn oproept als moedige burgers eigen ruimtes te creëren in de onderstroom en daar stug aan een betere wereld te blijven bouwen. Wat gek, dacht ik trouwens toen ik het las, deze man vond in 2022 nog dat een tijdelijke dictatuur de beste oplossing was – maar goed, mensen kunnen van gedachten veranderen natuurlijk, dat deed de hoofdredacteur – en later de columnist – zelf ook en dat is ons goed recht.
Ik begon me een beetje te ergeren aan dat gebrek aan buitenwereld, want eigenlijk was het blad qua strekking nog niet met de hoofdredacteur mee van gedachten veranderd. Samengevat is de boodschap toen en nu dat iedereen weleens de vergissing maakt van het te veel van het goede (te hard rennen, jezelf te veel wegcijferen, te veel doen wat anderen van je willen, te veel waarde hechten aan wat anderen van je vinden, te veel leven op de automatische piloot, …) en dat dat oké is, als je de weg terug naar jezelf maar probeert te vinden, en als dat mislukt dan is dat eigenlijk ook oké – gelardeerd met de gangbare tips maar dan van andere zelfhulpgoeroes, levensverhalen van vrouwen die dit ook is overkomen en wetenschappers die alles weten te verbinden aan neuronen, hormonen en (evolutie)psychologie.
Afijn, mijn ergernis spreekt nog wel uit voorgaande alinea, maar is inmiddels weer wat gezakt. Dit blad lijkt wel een infuus van fucking Soma!* Dat dacht ik, en toen realiseerde ik me dat dit misschien wat overdreven was. Immers, had ik het niet zelf ook wel vaker dan eens aangeschaft? Blijkbaar biedt het iets waar je behoefte aan kunt hebben. Als ik dat zou mogen samenvatten, dan is het dat perfectie een valkuil is en imperfectie zo haar goede kanten heeft. Een les die ook voor (buiten)promovendi relevant is als zij mee gaan doen in het academisch debat. Wetenschappers moeten, zo citeerden wij Herman Lelieveldt in Handboek Buitenpromoveren, een beetje eelt op hun ziel hebben. Voor wie dat nog niet heeft, is misschien het fluisterende jij-bent-oké-hoor van dit tijdschrift als pleister op de gekneusde ziel een betere metafoor. Dus vooruit, verwerf zo’n motivational magazine en bewaar het goed – want blijkbaar heb je aan één exemplaar van zo’n tijdloze boodschap genoeg.
*De medicatie uit Brave New World van Aldous Huxley, waarmee de bevolking kalm en zacht zoemend gelukkig bleef.
01-05-2025