Lord Voldemort - door Kerstin

In de Harry Potter-verhalen van de Britse schrijfster J.K. Rowling is Lord Voldemort de ultieme vertegenwoordiger van het kwaad. Hij werd daarom aangeduid als ‘You-Know-Who’ en ‘He Who Must Not Be Named’. Angst voor woorden komt echter niet alleen in sprookjes voor.

Buitenpromovendi zijn van waarde. Niet alleen in verlichtend opzicht omdat zij de buitenwereld meebrengen, maar ook omdat zij een interessante bron van inkomsten vertegenwoordigen. Hetzij via de promotiebonus, hetzij door hun eigen soms niet kinderachtige tutorial fee, en vaak de combinatie van beide. Daarmee zijn zij onderdeel van de derde geldstroom, naast inkomsten uit de rijksbijdrage (de eerste geldstroom) en financiering door de NWO en KNAW voor specifieke onderzoeksprojecten (de tweede geldstroom).

Nu schrijf ik deze blog een dag na de dinsdag waarop in een duizelingwekkend tempo een kort geding (door Viruswaarheid tégen de avondklok), een hoger beroep (door de Staat vóór de avondklok), een spoedappèl (door de Staat vóór de avondklok tot aan het hoger beroep), een wrakingsverzoek (door Viruswaarheid tégen de rechtbank) en alsnog het spoedappèl (door de Staat vóór de avondklok tot aan het hoger beroep) hebben plaatsgevonden of zijn ingesteld. Een samenloop van gebeurtenissen die zich met de bestorming van het Capitool op 6 januari kan meten, althans in het opzicht dat het me voor vele uren aan de live stream heeft gekluisterd. En tegelijk ook weer met een belangrijk verschil: want wat Viruswaarheid doet, mág in elk geval. Je mag in Nederland een mening hebben en die ook in je eigen woorden naar buiten brengen, of je nu Jaap van Dissel, Ab Osterhaus of Willem Engel heet. Zelfs als je naam Lange Frans is. Daarmee vormen al de zittingen van gisteren wellicht politiek een zeperd van jewelste, en tegelijk een geweldige bevestiging van de vrijheid van meningsuiting en van de waarde van de trias politica binnen onze democratische rechtsstaat.

Vandaag is echter niet alleen the day after, het NOS Radio 1 Journaal bracht vanmorgen ook nieuws over de Chinese Confuciusinstituten. Daarvan zijn er inmiddels zo’n vijfhonderd wereldwijd. Deze omvatten samenwerkingsverbanden van Chinese universiteiten met buitenlandse universiteiten, waarbij de universiteiten vallen onder het Center for Language Education and Cooperation, dat weer onderdeel is van het Chinese ministerie van Onderwijs. Op de officiële website chinese.cn staan louter goede ambities, waaronder samenwerking met buitenlandse universiteiten. In Nederland is de Rijksuniversiteit Groningen de gelukkige. Jazeker, de gelukkige, want de Chinese overheid betaalt de helft van het salaris van de hoogleraar Chinese Taal en Cultuur. Er is alleen één ‘maar’ aan deze vriendelijke bijdrage aan de derde geldstroom: in het contract bepaalt paragraaf 2.4 namelijk dat het niet de bedoeling is dat de docent door zijn lesgeven en onderzoek het imago van China ernstig beschadigt. Onduidelijk is wat dit precies inhoudt, maar ‘men’ vreest dat het raakt aan de academische vrijheid en wetenschappelijke integriteit. Chinese studenten voelen zich bovendien daardoor minder veilig, en blijken liever aan de zijlijn te blijven staan bij discussies over controversiële onderwerpen als ‘You-Know-Who’ de Oeigoeren en ‘You-Know-What’ Hong Kong.

Nu hoeft het vermijden van woorden niet altijd een negatieve uitwerking te hebben. Zo was het in de klassieke oudheid nogal gebruikelijk geen woorden uit te spreken die de onderwereld aanduiden – vergelijkbaar: in Nederland hebben sommige mensen het bij een bepaalde ziekte over ‘K’. Je weet immers nooit wat daarvan komt. Daarom werd Hades (zeg maar de Romeinse Lord Voldemort, en behalve god ook de naam van het schimmenrijk zelf) liever aangeduid met Orcus, Tartarus of Avernus. Nog veiliger was het om de naam Pluto te gebruiken. Bijzonder is dat hij niet alleen god van de onderwereld was, maar ook van alles wat zich bevond tussen die onderwereld en de bovenwereld. Hij bezat daarmee talloze kostbare bodemschatten, reden waarom zijn van oorsprong Griekse naam ‘de Rijke’ betekent. Wanneer we in onze workshops aan buitenpromovendi het lange proces van promotieonderzoek beschrijven, gebruik ik regelmatig de metafoor van het steeds verder afdalen in gedachten en de diepste plekken van uw hersenen opzoeken. Het mooie is dat de opbrengst niet alleen bestaat uit het boekje dat proefschrift heet, maar uit alle kostbaarheden die u in die verschillende intellectuele lagen heeft gewonnen.