Enige jaren geleden zat ik in het vliegtuig naast een man die aan het lezen was. Feitelijk keek hij nadenkend uit het raampje (ik zat op de middelste stoel van de stoelenrij), en had zijn boek half dicht, zodat ik er niet omheen kon om de kaft te zien.
Ik weet niet meer of hij Dostojevski's Misdaad en Straf, of Tolstojs Oorlog en Vrede las; in ieder geval een van de twee. Ik weet wel dat zijn rodinistische pose direct een enorme afstand schiep - van mijn kant of van zijn kant, dat weet ik dan weer niet.
Bij het schrijven van mijn proefschrift heb ik mijzelf steeds tot een goede elevator pitch gedwongen. Hoezeer onderwerp en perspectief ook voortdurend veranderden, ik puzzelde net zo lang tot dat ik onderwerp, vermoeden en relevantie en uiteindelijk ook het resultaat in maximaal vijf korte, toegankelijke zinnen kon samenvatten. Dat is ook een van de tips en oefeningen die we aan de deelnemers van onze workshops meegeven. Op de eerste plaats omdat formuleren een belangrijke gedachtenordenende oefening is, maar vooral ook om bij het praten over uw onderzoeksonderwerp de afstand tot de wereld om u heen overbrugbaar te houden.
Jip-en-janneketaal dus, hoor ik vervolgens veel promovendi zorgelijk concluderen. Dat lijkt me een grove onderschatting van het niveau van die wereld om u heen. In uw dagelijkse beroepspraktijk lukt het u toch ook om uzelf helder te verwoorden naar allerlei mensen zonder verkleuterend taalgebruik? Maar als u zich liever spiegelt aan een grotere geest dan Annie M.G., houd dan deze uitspraak eens in gedachten: "Most of the fundamental ideas of science are essentially simple, and may, as a rule, be expressed in a language comprehensible to everyone." Met de complimenten van Albert Einstein.
Tolstoj, L. (2016). Oorlog en vrede. Amsterdam: Ambo|Anthos.
Dostojevski, F.M. (2014). Misdaad en straf. Amsterdam: Veen.
02-12-2016