Facebook gebruikt een algoritme om onze timeline te vullen met wat we op basis van eerder gedrag blijkbaar aan voorkeuren ontwikkeld hebben. Toen dit bekend werd, heeft het tot nogal wat verontwaardiging geleid van mensen die zeiden dat ze zelf wilden uitmaken wat ze te zien kregen. De vraag is natuurlijk of we überhaupt buiten een bubbel kunnen kijken, en het antwoord is: nee. We hebben namelijk zelf al een algoritme ontwikkeld waarmee we bepalen wat we wel en niet zien. Dat algoritme komt voort uit ons aangeboren vermogen om verhalen te vertellen. Wat Facebook doet, doen we dus zelf ook, en beter, of beter gezegd: overtuigender.
Wat wij doen, en wat Facebook ons nadoet, is een verhaal vertellen over de wereld en over onszelf daarin. Ons ingebouwde algoritme doet twee dingen. Het eerste is dat het gebeurtenissen aan elkaar verbindt door causaliteit aan te brengen. In verhaaltheorie is dit een veelgebruikt voorbeeld:
De koning is dood.
De koningin is dood.
We lezen de twee zinnen en brengen ze bijvoorbeeld zo met elkaar in verband:
De koning is dood en daardoor stierf de koningin van liefdesverdriet.
De koning is dood en daardoor stierf de koningin van de honger, want hij had de koelkast op slot gedaan en haar niet verteld waar de sleutel was.
Dat 'en daardoor' is de causaliteit die we aanbrengen vanuit de aanname dat de twee zinnen iets met elkaar te maken hebben, omdat ze op elkaar volgen: uit de ene gebeurtenis komt de andere voort, de ene dood verklaart de andere. Dat er varianten mogelijk zijn, laat zien dat er een samenhang is tussen onze grondhouding, stemming en wellicht voorkennis enerzijds en de verklaring die we plausibel vinden anderzijds.
Het tweede wat ons algoritme doet, is op basis van die aangebrachte causaliteit nieuwe gebeurtenissen in- of uitsluiten. We zijn als het ware alert op wat bij ons verhaal past en blind voor wat dat niet doet. Als derde zin in ons miniverhaal zouden we 'De prinses besteeg de troon' logisch vinden, en 'De auto reed door' misschien ook nog wel, maar 'De kip legde een ei' wordt al moeilijker om in te passen. Dat u bij het lezen van die laatste variant toch probeert om die kip en dat ei in het verhaal in te passen, laat alleen maar zien hoe sterk ons algoritme werkt. U veronderstelt dat ik die kip en dat ei niet voor niks ten tonele voer en gaat dus gissen naar het waarom. Bent u praktisch ingesteld, dan concludeert u dat de koningin overtuigd vegetariër moet zijn geweest, anders had ze die kip wel geslacht en opgegeten; een ongebruikelijk einde van een verhaal, maar à la. Bent u filosofisch ingesteld, dan vraagt u zich af of ik bedoel dat na de dood het leven gewoon doorgaat. Afijn, een algoritme dus dat op basis van aannames causaliteit aanbrengt en gebeurtenissen selecteert: we doen niet anders dan Facebook blijkt te doen, en dat is misschien maar goed ook, anders vonden we geen zin in ons bestaan en ‘s ochtends geen reden om uit bed te komen.
Natuurlijk heeft die bubbel ook nadelen: we merken een heleboel niet op. Dat er leven is buiten onze bubbel, blijkt als we geconfronteerd worden met iets vreemds en buitenissigs, die kip in dat koningsverhaal. We kunnen de kip afdoen als een foutje of een incident, óf we kunnen die kip als aanwijzing nemen voor een foutje in onze eigen aannames. Wat als de koning en de koningin géén paartje waren? Wat als ‘de koning’ gaat over Elvis, en ‘de koningin’ een bij is? Wat, dus, als we de komst van die kip zouden aangrijpen als een signaal dat we onze aannames eens zouden kunnen checken en niet zo kippig moeten zijn? Dat wij, net als een kuiken, een gaatje in onze schaal kunnen maken en de wereld buiten ons ei leren kennen?
Rariteiten zijn kippen die krasjes in onze bubbel pikken en ons daarmee laten weten dat er meer is aan die buitenkant van ons weten. Dat doen ze niet met een bedoeling, dat doen ze omdat ze kippen zijn. Maar wij kunnen wel reageren op die krasjes. We kunnen ze negeren, we kunnen ze vanuit de binnenkant proberen weg te polijsten of er een schilderij voor hangen, en we kunnen proberen om ze groter te maken zodat we nieuwe dingen beter kunnen zien. Promoveren gaat over dat laatste. En omdat we ons verhaal-maak-algoritme niet uit kunnen zetten, stappen we niet zozeer uit onze bubbel, maar maken we eerder onze bubbel zo groot, dat ook het voorheen onbekende een logische plek krijgt in een nieuw verhaal. En als dat betekent dat we ons oude verhaal helemaal moeten omgooien en bereid zijn om dat te doen, dan krijgen we in de gaten waarom het Handboek Buitenpromoveren het heeft over de promotie als life-changing event én begrijpen we dat die fles met bubbels na de verdediging dubbel en dwars verdiend is.
01-06-2017